Matchfixer komt zelden voor de rechter want bewijzen is moeilijk
De Nederlandse politie doet onderzoek naar ‘spotfixing’, waarbij de Spartaan Tom Beugelsdijk betrokken zou zijn. Zal dit onderzoek naar matchfixing nu wel tot een rechtszaak leiden?
Voor Nederland is het een unieke zaak: de politie heeft een onderzoek ingesteld naar spotfixing in de eredivisie. Dat is een vorm van matchfixing waarbij niet de uitslag wordt gemanipuleerd maar een detail, zoals het veroorzaken van een penalty of een hoekschop.
In dit geval ging het om het krijgen van een gele kaart, blijkt uit berichtgeving van de NOS. Een gokker zette er in januari 3.000 euro op in dat een eredivisiespeler die tot dat moment, halverwege de competitie, nul kaarten had gekregen, nu wel op de bon zou gaan. Het waarschuwingssysteem van het gokbedrijf sloeg aan, want normaliter gaat het bij zo’n detail-weddenschap om tientjes. Toen de man 13 duizend euro won en twee anderen 1.000 euro incasseerden, gingen alarmbellen af. Zeker toen bleek dat het een onlogische overtreding was, ver van een strafschopgebied.
Over het politieonderzoek is nog veel onduidelijk. Het richt zich voor zover bekend op oplichting van het gokbedrijf. De gokker zegt dat hij gewoon geluk heeft gehad, meldt de NOS. De omroep geeft de naam van de voetballer in kwestie niet vrij, omdat het onderzoek nog loopt.
Beugelsdijk
Het gaat om Sparta-verdediger Tom Beugelsdijk, bleek maandag uit een verklaring van zijn club. Op een filmpje uit januari is te zien dat hij PSV-aanvaller Noni Madueke bij de middenlijn onderuithaalt. Sparta heeft hierover gesproken met Beugelsdijk. De speler bevestigde dat hij door de NOS is geconfronteerd met dit verhaal, maar ontkende elke betrokkenheid: hij zou de overtreding ‘in de hitte van de strijd’ hebben gemaakt. Sparta gelooft in zijn onschuld.
Bij matchfixing wordt met voorkennis geld ingezet op gemanipuleerde uitslagen of gebeurtenissen in een wedstrijd. Het kan gokbedrijven veel geld kosten, omdat zij ‘succesvolle’ weddenschappen moeten uitbetalen. Daarnaast ondergraven fixers en sporters die met ze samenwerken het vertrouwen in de sport.
Omdat er vaak geen ‘directe’ slachtoffers zijn die aangifte doen, is matchfixing moeilijk te bewijzen. Omkopers betalen doorgaans contant, sporters hebben er geen belang bij te bekennen. Anders riskeren ze niet alleen een schorsing of een strafzaak, maar ook een conflict met criminelen. Er zijn al jaren aanwijzingen dat Nederlandse spelers tennis- en voetbalwedstrijden manipuleren, maar daarvoor is nog nooit iemand voor de strafrechter verschenen. Dat roept de vraag op of dit nu wel tot een rechtszaak zal leiden.
Kargbo
De Nederlandse politie heeft een keer langdurig onderzoek gedaan naar matchfixing. Aanleiding was de onthulling van de Volkskrant, in 2015, dat een Aziatisch goksyndicaat duels had gemanipuleerd in de eredivisie. Uit onderzoek van deze krant bleek dat voetballer Ibrahim Kargbo in 2009 geld heeft ontvangen om Willem II ruim te laten verliezen van Ajax en Feyenoord.
De recherche vond behoorlijk wat bewijs. In de mailbox van de matchfixer, de Singaporees Wilson Raj Perumal, stonden tientallen mails van en naar de speler van Willem II. Een deel gaat over Nederland, met concrete bedragen en wedstrijden.
Aanwijzingen stapelden zich op. Perumal werd bijvoorbeeld na Feyenoord-Willem II, eind 2009, op Schiphol aangesproken door de marechaussee. De Singaporees had 60 duizend euro cash bij zich, maar had verzuimd dit te melden.
Perumal legde zelfs een gedeeltelijke bekentenis af, tijdens een verhoor in 2016 in Hongarije. De fixer voelde zich vrij om te spreken, want zijn zaak was verjaard en hij kon geen straf meer krijgen. Perumal zei dat hij Kargbo meermaals geld heeft gegeven om duels te beïnvloeden. In één geval, Ajax-Willem II (4-0), zou hun opzet zijn geslaagd.
Bewijs
Toch wilde het Openbaar Ministerie de zaak in 2017 niet voor de rechter brengen. Volgens het OM zou er ‘onvoldoende wettig en overtuigend bewijs’ zijn. Die beslissing leidde tot kritiek van deskundigen, die zagen hoe in het buitenland matchfixingzaken met minder bewijs voor de rechter zijn gebracht.
De politie was destijds onaangenaam verrast. ‘We dachten dat we genoeg bewijs hadden’, zei een van de recherchechefs in deze krant. ‘Je hebt mails, je hebt een verdachte die bekent, en dan nog is het niet genoeg.’
Het lijkt een veeg teken voor de nieuwe zaak. ‘Als iedereen ontkent, is het moeilijk oplichting of matchfixing te bewijzen’, zegt Marjan Olfers, hoogleraar sport en recht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. ‘Als ik de beelden zie, vind ik het een opmerkelijke overtreding. Maar dat is geen bewijs, hooguit een aanwijzing. Dat geldt ook voor verdachte gokpatronen. Voor een strafzaak en een veroordeling heb je veel meer nodig.’
Lees ook
Geselecteerd door de redactie